Auteur archieven: oneiri

Goed slapen? Persoonlijke en brede kijk nodig!

Goed leren slapen kan pas als de diagnostiek klopt. En dat betekent in een breed spectrum kijken en afstappen van het idee dat hetzelfde voor iedereen werkt. Dat stelt kinderpsychiater dr. Janne Visser in het Vakblad Vroeg.  De algemene richtlijnen voor slaapproblemen bij baby’s en jonge kinderen volstaan niet als die slaapproblemen hardnekkiger worden. Maar die goede diagnose is geen sinecure, er moet goed worden gekeken naar symptomen, gedragingen en verschijnselen stelt ze. Iets dat eenvoudiger klinkt dan het is. Zo speelt leeftijd een rol: wat normaal is voor bijvoorbeeld een kind van zes maanden, kan heel anders liggen bij een kind van drie jaar. Ook moet er oog zijn voor context.  ‘Dit geldt met name de relatie met de ouders, rekening houdend met de sociaaleconomische omstandigheden.’ Tot slot spelen culturele aspecten een rol, Slaapgewoontes verschillen namelijk enorm tussen culturen. Visser adviseert daarom bij klachten over slecht slapen van een kind altijd eerst naar lichamelijke en contextuele factoren te kijken. ‘Differentieer in de eerste plaats wat normaal en wat afwijkend is, rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau. Kijk ook altijd breder dan de feitelijke slaapproblemen. Is dat in kaart gebracht, dan is het volgens Visser zaak om in het advies niet uit te gaan van een soort one-size-fits-all oplossing. Want wat goed bij de ene ouder past, ligt de andere ouder helemaal niet.  Kijk en dat is dus wat ik al een decennium lang roep. Waarom de Droomritme Methode niet een one-size-fits-all aanpak is, maar boven alle technieken ligt. Waarbij leeftijd, andere factoren, draagkracht en zoveel meer eerst in kaart wordt gebracht om tot een plan op maat te komen. Heerlijk vind ik het dat er nu een classificatiesysteem is waarmee breder wordt gekeken naar de slaapissues. En dat dit zo langzaam aan gaat doorsijpelen naar alle hoeken en gaten van de babyzorg.  Het wijst in ieder geval maar weer uit dat er meerdere wegen naar Rome zijn. Dat slapen nooit een op zichzelf staand probleem is en dat 1 protocol dus nooit dé oplossing kan zijn. Dat ouders niet gek zijn en dat een liefdevolle aanpak ook echt wel kan! 

7 procent baby’s slaapt met ouders

Zo’n zeven procent van alle baby’s deelt het bed met de ouders, zo blijkt uit recent onderzoek waar Vakblad Vroeg over bericht. 45% slaapt in de buurt van de ouders in een eigen wieg, ledikant of aanklikbedje en bijna de helft van de baby’s jonger dan zeven maanden slaapt op een eigen kamer. Niet alle ouders van die 7% hebben bewust gekozen voor het samen slapen en dat is ook precies waar de schoen wringt indien dit in de taboesfeer blijft en de illusie blijft bestaan dat goed leren slapen niet samen gaat met het delen van het bed. Volgens Maartje Luijk, Associate Professor Child and Family Studies aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, zouden ouders niet meer zo eenzijdig geïnformeerd moeten worden over de risico’s van samen slapen met de baby in hun bed, maar ook informatie moeten krijgen over veilig samen slapen. Dat ontbreekt namelijk vaak, terwijl deze informatie wel van levensbelang is.  Als ouders op de hoogte zijn, kunnen ze zelf een keuze maken die past bij hun voorkeuren en de behoeften van het kind.  Anderzijds zorgt de eenzijdige informatie ervoor dat ouders nog verder de vermoeidheidsspiraal ingaan en, zo meent Luijk, soms (gevaarlijke) vervolgstappen nemen om toch ’s nachts hun baby te voeden of te troosten. Het idee dat werken aan slaap niet mogelijk is indien baby in het grote bed ligt is nogal hardnekkig en onjuist. Ook met samen slapen kunnen baby’s goed zelf leren slapen, maar het is wel zaak dit met beleid en in kleine stappen aan te pakken. Juist door het samen slapen zo af te keuren en als onveilig te bestempelen gaan de communicatielijnen dicht, komen ouders er alleen voor te staan en is het nog lastiger uit die neerwaartse spiraal te komen. Immers, een aardig deel van die 7% kiest ervoor het bed te delen omdat dat de enige manier is om aan slaap te komen.  Maar ook als je zo naar het bedsharing kijkt klinkt het nogal negatief, terwijl wereldwijd vele kinderen het bed met hun ouders delen en dit ook een natuurlijke manier van slapen is. Alleen in het Westen willen we zo snel mogelijk onze kinderen op een vaste bedtijd in een aparte kamer laten slapen. Samen slapen, mits veilig, kan ook veel voordelen hebben en geeft ouders in ieder geval slaap opdat de pittige dagen door te komen zijn en er energie overblijft om het tij te doen keren. Met de juiste kaders (zoals niet steeds voeden-slapen-voeden) kunnen kleintjes ook dan prima leren hoe te slapen, het een sluit het ander niet uit. Trainen door plots van slaapplek te veranderen en het slapen af te dwingen omdat samen slapen nu eenmaal niet algemeen geaccepteerd is? Dat dwingt af, maakt andere slaap, lost de aanleiding tot het samen slapen niet op, is vaak een moeizaam en vermoeiend traject en gaat soms ook tegen het gevoel in van de ouders (waardoor het ook niet gaat werken).  In mijn ogen is er geen goed of slecht mag je van je intuitie uitgaan en kiezen voor wat past en praktisch haalbaar is. Zomaar iets doen omdat ‘men’ vindt dat het ‘moet’, dat is een recept voor mislukking.  En waar zijn we dan? Met oververmoeide ouders en oververmoeide kinderen? Dat is minstens zo schadelijk

Door deze website te gebruiken ga je akkoord met het opslaan van cookies. Meer informatie

The cookie settings on this website are set to "allow cookies" to give you the best browsing experience possible. If you continue to use this website without changing your cookie settings or you click "Accept" below then you are consenting to this.

Close